Ik verlies niet meer de sleutels.
En zal die niet later in mijn zak terugvinden.
Ik laat de handdoeken niet op de grond liggen.
Ik droog me goed tussen de tenen.
Ik ruim het bed ’s morgens al op.
Ik doe de cassettebandjes terug in de hoesjes.
Ik zet de vuilnis op de juiste dag buiten.
Ik leeg een asbak.
Ik ben gestopt met roken.
Ik was het glas meteen als ik de limonade opgedronken heb.
Ik was het mes goed nadat ik de kip gesneden heb.
Ik doe niet meer de blauwe broek tussen de witte was.
Ik heb niks wits meer.
Ik smeer geen boter terug in het pakje.
Ik eet mijn bord leeg.
Ik begin niet voordat iedereen opgeschept heeft.
Ik neem niet meer dan ik kan opeten.
Ik kan nu een hele week met een doos koekjes.
Ik luister meer.
Ik praat niet terug.
Ik wijs niet met de vinger.
Ik sta op in de tram.
Ik geef geen commentaar op je rijstijl.
Ik kan zelf ook niet rijden.
Ik word niet nat in de regen.
Ik doe mijn schoenen al voor de deur uit.
Ik vind het niet erg dat je geen tijd hebt.
Ik vind het niet erg dat jij nooit aan me denkt.
Ik vind het niet erg dat jij je mij niet herinnert.
Ik wil je niet lastig vallen.
Ik kan een miljoen scenario’s bedenken hoe ik dood zou gaan.
De boiler thuis is stuk.
Als je de warmwaterkraan open doet maakt dat rare geluiden.
Dat zou kunnen ontploffen als ik onder de douche sta.
Of ik verbrand helemaal.
Als ik door de stad loop kijkt niemand naar me.
Iedereen kijkt naar een punt achter me of naar de grond.
Ik kan hier alles doen. Niemand kan me zien.
Als ik in Zagreb ben zou er nog iemand die ik ken langs kunnen komen.
Hier gebeurt dat niet.
Ik ben doorzichtig.
Ik besta nog niet echt.
Je hoeft mij niet leuk te vinden.
Je hoeft mijn hand niet vast te houden.
Of nette kleren voor mij te dragen.
Je hoeft niet zacht te praten of leuk te zijn voor mij.
Of van je werk vrij te nemen om mij van het vliegveld op te halen.
Ik wil jou niet lezen als een handleiding.
Alles begrijpen om iets te kunnen ontdekken.
Ik ben niet je liefde. Je hoeft niet met mij.
Je hoeft niet te zeggen hoe ik nu anders ben, of hetzelfde.
Dat weet ik ook zelf.
Ik wil iets van je horen dat ik nog niet weet.
Dat je me leuk vindt.
Of bijzonder. Anders.
Niet alleen door de telefoon of op een foto.
Dat als ik hoofdpijn heb en dat duizend keer wil zeggen.
Dat dat mag. En dat je luistert.