Liefde op het eerste gezicht

Gremio. Katharina. Petruchio. Baptista. Bianca. 

KATHARINA 
Er is toch wel iemand die mij wil? 

BIANCA
Kwijt wil. 

KATHARINA
Ook al ben ik wild en woest en niet te temmen? 

GREMIO
Ja, er is iemand. 

PETRUCHIO 
Het is Petruchio. 

GREMIO 
De ongelikte beer. 

KATHARINA 
En hoe legt hij het aan dan, die Petruchio? 

GREMIO
Kijk maar hier. 

PETRUCHIO 
Ik heb zeeën doorkruist, slagvelden getrotseerd, wapens horen kletteren, mannen horen weeklagen, schreeuwend om hun moeders. Haar stem klinkt mij als muziek in de oren. 

BAPTISTA
Je weet niet wat je zegt. 

GREMIO 
Hij weet niet wat ie zegt. 

PETRUCHIO 
Ik die niet zou weten wat ik zeg. 

KATHARINA 
Alsof iemand hier weet wat ie zegt. 

BAPTISTA 
Maar je krijgt haar hand. 

KATHARINA 
Mijn hand. Die zit vast hoor. 

BAPTISTA 
Je mag haar hebben. 

KATHARINA 
O, met mij erbij. 

BIANCA 
Niemand heeft enig idee wat ik nu ga zeggen. 

KATHARINA 
Nu even jij niet. 

BIANCA tot publiek 
Ik weet niet of het iemand is opgevallen maar ik heb al heel lang geen beurt gehad. 

BAPTISTA 
Voor hij zich bedenkt, die Petruchio. 

GREMIO
We moeten hem in ons midden zien te houden. We mogen hem ons niet laten ontglippen. 

BAPTISTA 
Dat zou een ramp zijn. 

GREMIO 
De romantische eerste ontmoeting tussen Katharina en Petruchio. Petruchio is vastberaden Katharina te temmen. Hij heeft een plan. 

PETRUCHIO 
Als ze komt, gelijk de beuk erin. Als ze scheldt, zeg ik dat ze een stem heeft als een nachtegaal. Als ze geen stom woord zegt, prijs ik haar levendige conversatie. 

KATHARINA 
Ik sla die Petruchio recht in zijn gezicht. 

PETRUCHIO 
Het vogeltje zingt zoals het gebekt is. 

KATHARINA 
Heb je het tegen mij? 

PETRUCHIO 
Ook goeiemorgen, Kaatje. 

KATHARINA
Wie mij aanspreekt, noemt mij Katharina, want zo heet ik. 

PETRUCHIO 
Dan praat je zeker graag met jezelf want ik hoor niets dan: Kaatjelief, mooie Kaatje, zachtaardige Kaatje… 

KATHARINA 
Ik haat je met je Kaatje. 

PETRUCHIO
Ik heb gevraagd: waar is ze, de vriendelijke Kaatje waar iedereen over spreekt? En ze hebben me recht in je armen gewezen. 

KATHARINA
Mijn armen zijn gesloten, want de sleutel is gebroken. 

PETRUCHIO 
Ik heb gehoord hoe zacht je bent, hoe geweldig je bent, dat je prachtig bent. In het echt ben je nog mooier, en dat heeft mij aangezet om- 

KATHARINA 
Aangezet? En mag wat aangezet is dan nu weer af? Wat aanstaat (en jij staat mij niet aan), hoeft niet aan te blijven en kan dus net zo makkelijk weer uit. Als er toch niemand luistert. 

PETRUCHIO 
Wil jij met mij? 

KATHARINA
Vindt iemand het erg als ik het volume wat zachter draai? 

PETRUCHIO
Kijk: je hebt een heftig vuur aan de ene kant en aan de andere kant heb je een zo mogelijk nog heftiger vuur en als die vuren samenkomen, maken ze alles kapot, want dat wordt dan één groot woedend vuur. Dat moeten we niet hebben. Ander voorbeeld: een klein zuchtje wind blaast een vuurtje aan. Als je de openhaard aanmaakt moet je ook zachtjes blazen. Ga je als een gek blazen, dan blaas je alles weer uit. Wat ik wil zeggen is dat ik best zachtjes wil blazen om je vuurtje aan te wakkeren maar ik ben ook een wilde storm. Ik ga je temmen, want ik ben super en geen sukkel. 

KATHARINA 
Je verzint het ter plekke. Ik vind echt dat je het verder heel goed doet hoor, daar niet van. 

PETRUCHIO
Strategie gaat nu in. Ze hadden me verteld dat je maar één oog had. 

KATHARINA 
Wat nou één oog? 

PETRUCHIO 
Dat je zo’n lapje had, als een zeerover. Dat je een oog verloren was omdat je zo wild en woest en niet te temmen zou zijn. Maar dat is echt niet waar. Ik zie duidelijk twee ogen. 

KATHARINA 
Ik zie twee (toekomstige) blauwe ogen, als je niet oppast. 

PETRUCHIO
Hm. Je kijkt me eindelijk aan. 

KATHARINA 
Ik kijk je helemaal niet aan. Ik observeerde je even, meer niet. 

PETRUCHIO 
Ik ben eigenlijk een heel lief iemand, een edel mens. 

KATHARINA
Dat moet ik zien. 

Ze slaat hem. 

PETRUCHIO 
Au! 

KATHARINA 
Sorry. Mijn hand. Zit los. 

PETRUCHIO 
De volgende keer sla ik terug. 

KATHARINA 
Noem jij jezelf edel als je iemand slaat? 

PETRUCHIO
Jij slaat mij. 

KATHARINA
Speel je rol met verve, edelman, mens. 

PETRUCHIO 
Ik ben een haan als jij mijn hen wilt zijn. 

KATHARINA
Je kraait nog als een kuiken. 

PETRUCHIO 
Ben ik te jong voor jou?  

KATHARINA 
En nu al verwelkt. 

PETRUCHIO
Een minuut met jou is vijf jaar van mijn leven. 

KATHARINA 
Wat sta je hier dan nog? 

PETRUCHIO
Mijn tijd te verdoen. 

Zij kust hem ruw en gaat dan af. Baptista, Gremio en Bianca op. 

BAPTISTA
Zo jongen, gaat het lekker? 

GREMIO
Is die feeks nou al getemd? 

PETRUCHIO 
Gaat heel goed. Ja, dat zit helemaal goed. Ze is als een blok voor me gevallen. 

BAPTISTA 
Nou, da’s heel mooi, maar zag ik haar niet tierend hier langs lopen, krijsend dat ze je nog liever rauw lustte dan dan… nou ja, ik zal het niet herhalen. Maar als jij zegt dat het goed gaat. 

PETRUCHIO
Ze is erg verlegen. 

BAPTISTA
Verlegen? 

PETRUCHIO
Voor de buitenwereld mag ze dan een feeks zijn; in mijn buurt, alleen met mij, dan is ze een vlindertje. Als je haar echt goed kent- 

Op de achtergrond gaat Katharina te keer. 

BAPTISTA 
Ik doe niets liever dan je geloven. Ik vind het prachtig. Hou vol. Ga zo door. Neem haar mee. Wij hebben rust nodig. Wij zijn er weer vandoor. 

Baptista en anderen af. 

PETRUCHIO
Wat zeg ik? Zo goed als getrouwd zijn we. Door één kus. Eén prachtige kus. Alle praatjes aan de kant, en zeg het kort en goed: haar vader stond mij ’t aanzoek toe; de bruidschat is bepaald; Zij wordt mijn vrouw. 

Hij wil af gaan maar bedenkt zich. 

Nee, twijfel niet. Heus, eenieder die het horen wil, ik ben de juiste man voor haar. En bij dit licht, dat op haar schoonheid straalt. Haar schoonheid, die mijn liefde heeft doen ontvlammen. Zij wil niemand anders. Ik ben haar man. Nee, ze weigert niet; Ik moet en zal Katharina tot mijn vrouw.  


© 2003, Gijsje Kooter