17. Vera. Zus.
ZUS
Ze lag al een tijd in coma.
VERA
Auto in de vangrail.
ZUS
Richting vliegveld.
VERA
Wisten wij veel.
ZUS
De chauffeur werd geïdentificeerd als Vincent de Bruin.
VERA
Kenden we niet.
ZUS
Nooit gehoord die naam.
VERA
Ze leidde nogal wat geheime levens.
ZUS
Die onbekende was op slag dood. Zij heeft jaren in coma gelegen.
VERA
Het was uitzichtloos.
ZUS
De artsen hadden de hoop opgegeven.
VERA
En toen kwam die brief.
ZUS
Dat het kon.
VERA
We hebben geen moment geaarzeld eigenlijk.
ZUS
Waarom zou je aarzelen?
VERA
Je zou kunnen denken: waar stuur je haar heen? Het blijft toch een soort tijdreizen, want stel dat het lukt, over twee- driehonderd jaar, wie zal het zeggen? Duizend jaar? Drieduizendvier? Je kunt er eindeloos over blijven nadenken. Het blijft gissen.
ZUS
Gissen in het ongewisse. Zo noemden wij het en toen hebben we elkaar diep in de ogen gekeken en gezegd:
SAMEN
We moeten het doen.
ZUS
Ze is nog zo jong. Zo mooi. Een oud lijk stuur je niet de toekomst in maar onze Janine… hoewel je ook weer niet weet wat er dan nog van iemand over is hè? Dat snap ik nog steeds niet goed. Dat hebben ze geprobeerd uit te leggen. Dat ze in de toekomst dan zo veel verder zijn dat ze het levenloze weer levend kunnen maken. Dat moeten wel ongelooflijk ontwikkelde mensen zijn, daar in de toekomst.
VERA
Ik heb getekend.
ZUS
En samen hebben we afscheid genomen. Ik wilde echt van de ballast af. Het is toch anders dan een begrafenis of een crematie. Eerst heb je al die tijd achter de rug van het coma. Iemand is er nog wel en iemand is er niet meer. En dan zeggen die artsen wel, maar je blijft hopen hè. Maar je kunt nog niet rouwen. Nu wel. Als zij tenminste eens ophoudt-
VERA
Ik neem de dingen zoals ze zijn, ben ik heel nuchter in. Jij leeft. Een ander ligt in coma. Een derde ligt in het vriesvak. Ik ga af en toe nog wel eens kijken. Want je mag best af en toe even gaan kijken nog. Zo’n dode ligt goed geconserveerd. En een beetje dooi vriest wel weer aan.